ROBOT MINIMALISEERT IMPACT BORSTRECONSTRUCTIE

Plastisch chirurg Marc Vandevoort voert al twintig jaar borstreconstructies met eigen weefsel uit. Van de beginjaren – de techniek stond toen nog echt in zijn kinderschoenen – tot vandaag is er heel wat veranderd. Nu volgt een nieuwe sprong vooruit voor deze ingreep. Zijn team in UZ Leuven slaagde erin de robot te implementeren voor deze borstreconstructies. “We vermoeden dat de patiënt met deze robotchirurgie minder last zal hebben na de ingreep. Een vervolgstudie moet die hypothese staven of nuanceren.”

Dr. Vandevoort gelooft in de toekomst van de robotchirurgie in zijn domein.

Na chirurgische ervaring in het buitenland nam dr. Vandevoort het borstreconstructieprogramma in Gasthuisberg in handen. Wat toen nog een beginnend verhaal was, is ondertussen uitgegroeid tot een bijna dagelijkse ingreep. “Doorheen die twee decennia nam het aantal borstreconstructies gestaag toe. Van 18 in de beginjaren tot 250-300, verdeeld over 3 chirurgen onder wie ook dr. Fabré, per jaar nu. Ook de werkwijze bleef evolueren. Het weggenomen buikweefsel, waarmee we de borst modelleren, moet uiteraard zijn eigen bloedtoevoer behouden. In het begin namen we dat bloedvat samen met een stuk spier weg. Bijna 20 jaar geleden is de techniek ontwikkeld om het bloedvat uit de spier te disseceren. Daarvoor moeten we de fascia openmaken. Van een incisie van zo’n 15 tot 20 cm lang verfijnden we de techniek tot twee kleine incisies. Met het gebruik van de robot volstaat nu één enkele kleine insnede in de fascia.”

“Met het gebruik van de robot volstaat nu één enkele kleine insnede.”

VERDERE UITROL De robot wordt ingezet om de bloedvaten uit de spierwand te halen en zo weinig mogelijk last te veroorzaken voor de patiënt. Een incisie in een spier kan namelijk blijvend voelbaar zijn. Dr. Vandevoort maakt één snede van twee tot drie cm in de buurt van de navel om de perforerende bloedvaten op te zoeken.

Met behulp van de robot wordt in de lies, aan de achterzijde van de rectusspier, de bloedvatensteel opgezocht en gevolgd naar de navel toe, om op die manier contact te maken met de reeds vrijgelegde perforerende bloedvaten ter hoogte van de navel. De fascia-incisie aan de voorzijde van de lies is zodoende niet meer nodig. Deze laatste heeft bovendien meer morbiditeit voor de buikwand dan de zinsnede ter hoogte van de navel.

FEASABILITYSTUDIE “Een feasibility-studie met vijf patiënten gaf alvast positieve resultaten”, licht dr. Vandevoort toe. “Gezien de nieuwe benadering en de reductie van de fasciata-incisie verwachten wij dat die patiënten, na de revalidatie, minder klachten hebben op de plek waar we weefsel en bloedvaten wegnamen. Dit gaan we natuurlijk opvolgen, met controle en bevragingen aan deze kleine groep. Ondertussen voeren we in UZ Leuven geregeld een borstreconstructie met de robot uit en dit willen we binnenkort ook hier, bij AZ Delta, uitrollen. De apparatuur is beschikbaar, de verpleging zal worden bijgeschoold.

Dat de robot nu pas zijn intrede maakt in de plastische chirurgie hoeft niet te verbazen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld urologie, waar de techniek al helemaal ingeburgerd is, zijn de te behandelen lichaamsdelen wel binnen handbereik. “Initieel was de nood dus minder hoog”, schetst de plastisch chirurg. “Ik ben wel overtuigd dat hiermee een grotere beweging is ingezet. Na wat aftasten en zoeken in de beginfase, zal robotchirurgie meer en meer ingang vinden in onze discipline. Er zijn zeker opportuniteiten voor andere ingrepen. Met steeds het comfort voor de patiënt en een zo mooi mogelijk resultaat als prioriteiten.”

ROBOTCHIRURGIE BINNEN PELVIENE ONCOLOGIE

Met gynaecoloog dr. Adriaan Vanderstichele halen we meteen ook bijkomende expertise in robotchirurgie in huis. Hij specialiseerde zich in de behandeling van de diverse kankers in het vrouwelijke bekken en zet daarbij geregeld de robot in. “Bij endometriumcarcinoom en cervixcarcinoom laat robotchirurgie toe om gerichter en vaak minder ingrijpend te behandelen.

“Dankzij de robot kunnen we gerichter detecteren welke lymfeklieren mogelijk aangetast zijn. Bijgevolg kunnen we bij een groot deel van de patiënten een uitgebreidere operatie vermijden, met een vlotter en vollediger postoperatief herstel als gevolg. Door de preciezere chirurgie kunnen we, na de operatie, ook beter identificeren wie baat heeft bij aanvullende therapie zoals bestraling. Diverse vergelijkende studies tussen open chirurgie, klassieke laparoscopie en robotchirurgie geven ons daarover reeds een goed zicht.

Gynaecoloog dr. Adriaan Vanderstichele heeft al heel wat expertise opgebouwd in robotchirurgie.

REFERENTIECENTRUM Dr. Vanderstichele hoopt van de dienst gynaecologie een referentiecentrum te maken voor oncologische robotchirurgie. “In Europa hebben we heel wat expertise opgebouwd en is robotchirurgie één van de nieuwe standaarden voor de behandeling van endometriumcarcinoom en sommige vormen van vroegtijdige ovariumcarcinoom maar we moeten steeds voorzichtig blijven”, benadrukt hij.

“Denk maar aan de radicale hysterectomie (Wertheim-operatie) bij de behandeling van baarmoederhalskanker. Bij deze operatie is de robotische aanpak zeer interessant, omdat het, in tegenstelling tot open chirurgie, toelaat om zenuwsparend te werken, met bv. een betere blaasfunctie achteraf.

Een Amerikaanse studie signaleerde echter dat er een hoger risico op ziekterecidief mogelijk is met robotchirurgie. Volgens een Europese studie heeft dit vermoedelijk te maken heeft met het al dan niet omkapselen van de tumor voor het verwijderen. Een Zweedse studie onderzoekt nu of deze gemodificeerde benadering van de ingreep de verwachte gunstige resultaten bevestigt.”

MEER INFO Dr. Marc Vandevoort 051 23 71 89 marc.vandevoort@azdelta.be Dr. Adriaan Vanderstichele 051 23 63 96 adriaan.vanderstichele@azdelta.be Auteur: Stephanie Demasure Foto: Marc Wallican